driesenlobke.reismee.nl

de rest van Zuid-Amerika

Onze laatste blog dateert weer van meer dan een maand geleden (toen we met het schrijven begonnen, ondertussen zijn we al weer 3 weken verder). Het voornemen om regelmatiger te posten is bij deze dus niet geslaagd… We hebben de laatste maand dan ook heel veel gezien en aan een hoger tempo gereisd, dus ook veel te vertellen. Deze keer gaan we ons dan ook niet beperken tot een A4-tje. We weten dat het voor sommigen onder jullie vaak ontmoedigend is om aan een lang verhaal te beginnen, daar hebben we dan ook iets opgevonden…


Versie 1, voor de lezer met weinig tijd:

Lang in de kou – drijven op zoutmeren – duiken in “ojos” – wandelen op de maan – lekker eten - met een terrorist de grens over – op stap met Hollanders – wijn proeven met Hollanders - 4x4 testen met Hollanders - er zijn ook leuke Hollanders – Argentijnse kappers – nog lekker eten – blij om mijn ouders terug te zijn - op wandel met een pinguïn – honderd pinguïns - nee minstens 1000! – lieve, kleine, schattige zeeleeuwen – orka’s die graag zeeleeuwen eten – dries net niet in de boeien- Fitz-Roy – bergen en bergen – meren en meren – te weinig synoniemen voor prachtig – lam op de BBQ – veel te lekker eten – gordeldier – stinkdier – poema – Torres del Paine – met de verrekijker op de uitkijk – besmet door het vogelvirus – genieten van een bad – platte band – perito moreno gletsjer – met stijgijzers de gletsjer op – slapen met heel volle maan in een berghut – bike and wine- Santiago – dag Zuid-Amerika – stop


Versie 2, voor de lezer met iets meer tijd:


Na vier maanden reizen door Peru, Ecuador en Bolivië lijkt het, wanneer we de Chileense grens na lang wachten op 5000m hoogte in de ijzige winden van de Andes eindelijk zijn overgeraakt, alsof we plots op een ander continent beland zijn. Geasfalteerde wegen met verkeersboorden die niet enkel als suggestie beschouwd worden, vangrails wanneer de weg rakelings langs diepe ravijnen slingert en restaurants waar je ook iets anders kan kiezen dan soep gevolgd door iets zonder smaak met een grote hoop rijst ernaast. Wanneer we de volgende dagen ronddrijven in zoutmeren omringd door vulkanen en door de vallei van de dood en de maan trekken voelen we ons weer ver weg van elk vertrouwde landschap.

Op weg naar Argentinië worden we opgehouden door overijverige agenten (zo zijn er in dat land wel meerdere, zoals ook later bleek toen ik met veel moeite kon ontsnappen aan een door de staat betaalde overnachting in een kamer met een door ijzeren baren gebroken uitzicht na een bezoek aan de vrouwentoilet aangezien ik niet eerst gevraagd had of dat wel toegelaten is wanneer alle andere toiletten in onderhoud zijn) die voor de paspoort controle van een wat oudere Brit opvallend meer tijd nodig hebben dan gemiddeld. Zoals altijd met een grote groep wachtende en stilaan verveelde mensen nemen de verhaaltje s over de oorzaak van de vertraging steeds angstaanjagendere proporties aan. De oorspronkelijke blaasproblemen worden al snel vervangen door een gezochte crimineel en even later staan we gezellig op veilige afstand van de bus die nu elk moment de lucht in kan vliegen als de explosieven die de Brit op de bus achter liet ontstoken worden zodra hij tussen twee martelsessies door even de kans krijgt de rode knop op de afstandsbediening in te drukken. Uiteindelijk blijkt de man helemaal geen terrorist (of een goed getrainde natuurlijk die weet te ontsnappen aan de politie) en kunnen we dus gewoon verder, met de nog intacte bus. Ondertussen hebben we al heel wat mensen op de bus beter leren kennen en met een Nederlands koppel afgesproken samen een auto te huren om de streek rond Salta te verkennen. Wanneer we 3 dagen later met vieren terugblikken op prachtige cactusbossen, wijngaarden, meren en enkele heerlijke maaltijden beseffen we dat we nog lang niet uitgepraat waren met deze sympathieke noorderburen, helaas trekken zij richting het noorden terwijl wij ons stilaan zuidwaarts moeten haasten, via Cordoba naar het langverwachte Patagonië.


Wanneer we in Puerto Madryn, de eerste stop in Patagonië, ons hotel voor de komende 3 nachten, een echt hotel deze keer , binnen wandelen doen we ons best niet te veel uit de toon te vallen. We onderdrukken onze maandenlang getrainde reflexen om niemand met onze rugzakken te laten lopen wanneer de ‘luggage carrier’ hulpvaardig onze zakken naar onze kamer wilt dragen en proberen onze enorme glimlach, vooral ingegeven door ongeloof bij het zien van al deze luxe, te verbergen tot we alleen op onze kamer zijn. Wanneer ’s avonds de ouders van Lobke toekomen en we elkaar op de hoogte brengen van de laatste nieuwtjes zijn we helemaal klaar om ook dit deel van de wereld te verkennen.


Een massa pinguins (ze zien er allen heel aaibaar uit maar een vrouw met een treurig gezicht en een zakdoek rond haar vinger bewezen waarschijnlijk toch het tegendeel) de ene dag, een hoop (zo vallen ze echt het best te omschrijven, enkele dikke hoopjes verspreid over het strand) zeeolifanten en kleine speelse zeewelpjes (of is dat niet het juiste woord voor een klein zeeleeuwtje) de andere dag bewijzen dat er op Peninsula Valdes inderdaad heel wat fauna te vinden valt (en dan hebben we de orka’s en de walvissen nog gemist en het gordeldier en de talrijke vogels niet eens vermeld).

Verder naar het zuiden, na voor ons weer enkele lange busritten en voor de ouders prachtige uitstappen in Ushuaia en 2 vluchtjes belanden we in Chalten (prachtige wandeling, onder andere tot aan de voet van de Fitz Roy en opnieuw veel dieren, vooral vogels deze keer).

Na vier dagen in een hotel met deze keer zelfs een zwembad rijden we weer wat verder, het uitgestrekte Patagonië door en de grens over tot we (met onderweg naast de weidse landschappen ook (struis)vogels, stinkdieren en puma’s) aan de rand van het nationaal park Torres Del Paine in een donkere nacht ons hotel vinden. Hier wandelen we de volgende dagen rond aan de voet van prachtige granietpieken, beuken tegen een ongelooflijk sterke wind in langs ijsschotsen tot we een prachtig zicht hebben op een gigantische gletsjer en kuierend tussen de vele meren, riviertjes en watervallen kunnen we onze ogen vaak niet geloven.

Wanneer we in el Calafate, terug in Argentinië, aankomen hebben we het gevoel dat we het indrukwekkendste nu stilaan wel gehad zullen hebben, de volgende dag kijken we dan ook extra verbaasd wanneer we na het optrekken van de wolken zien dat de 60m hoge en zeker 5 km brede ijsmuur enkel de voorkant van de schijnbaar eindeloze Perito Moreno gletsjer vormt. Wanneer we de volgende dag met crampons aan de voeten de bron van deze ijsstroom zoeken lijkt dit ‘uitlopertje’ van de ‘derde pool’ nog oneindiger.

Na 3 prachtige weken vertrekken de ouders van Lobke terug naar huis en trekken wij verder naar Bariloche voor een laatste dosis Patagonië. Tijdens een driedaagse huttentrektocht over hoge bergkammen en langs zeer steile hellingen (zonder handen zouden we er niet op geraakt zijn) .zien we dat er na 10 surfloze weken toch al wat van de topconditie verdwenen is.

In Mendoza rijden we de volgende dagen met de fiets van bodega (wijnhuis? we zijn er nog altijd niet aan uit wat het juiste woord in het Nederlands is) naar bodega en breiden onze wijnkennis wat uit (ze hebben hier lekkere wijn, zowel wit, rood als roos en soms zelfs met bubbels erin.)

Wanneer we opnieuw de Argentijns-Chileense grens oversteken, nu richting Santiago, beseffen we dat het Zuid-Amerika deel van de reis er zo goed als op zit en na een leuke dag in een grote stad (voor ons is het nog steeds niet zo vanzelfsprekend om grote steden leuk te vinden) zijn we klaar voor het volgende deel van ons avontuur, Tahiti, het tropische paradijs?


Versie 3, voor de echte fans:

Het was ons gelukt om 3 weken door Bolivië te reizen zonder enige wegblokkade of vertraging van meer dan 4 uur (een gekantelde vrachtwagen of rivieren die plots de weg oversteken beschouwen we hier als normaal en worden dus niet meegerekend). Na alle verhalen van andere toeristen die dagen vastzaten in verlaten dorpjes hadden we een marge voorzien die dus niet nodig bleek. Maar toen waren we de grens nog niet over natuurlijk…

Na onze prachtige 3daagste trip was het nog even wachten boven op de berg op busjes uit Chili die ons naar de grens zouden brengen. Geen busjes te bespeuren, ze dachten in Chili dat het had gesneeuwd en dan mogen ze daar blijkbaar de weg niet op. Dit gebeurde blijkbaar vaker en we kregen te horen dat dit soms enkele dagen kan duren en we in het slechtste geval dan terug zouden moeten naar Uyuni (terug Bolivië in dus, een uur of 8 hobbelen door de woestijn), het leek dus even dat ook wij ten prooi zouden vallen aan een gedwongen verlengd verblijf in Bolivië. Gelukkig haalde iemand in Chili z’n verrekijker boven en zag geen sneeuw (hoe ze concreet tot het besef kwamen weten we eigenlijk niet) en werden we dus na 4 uur wachten op zowat 5000 meter in de kou dan toch opgehaald en bereikten eindelijk Chili!

San Pedro de Atacame is een oase in de droogste woestijn ter wereld ( dat beweren ze hier toch, de eerste dag dat we er waren heeft het er toch een beetje gedruppeld ) en we kunnen hier na een regenachtig Bolivië eindelijk weer genieten van de zon. We besluiten even geen excursie te boeken en daarbij beperkt te worden tot 5 minuten foto’s maken maar willen deze keer de omgeving op ons eigen tempo verkennen. Een Franse gids in ons hostal slaagt er dan toch in ons te overtuigen en voor we het weten zitten we weer in een excursie-busje. Maar het busje is kleiner en het gezelschap aangenaam en de gids gebruikt geen “stopwatch-methode” dus het valt deze keer goed mee. Thuis hebben we onszelf al eens laten verleiden tot een “floating-sessie” in een zoutbad, maar nu drijven we op een echt zoutmeer en genieten van een prachtig landschap, deze keer echt en niet geprojecteerd op een wit doek ( hoewel het hier soms zo mooi is en nog moeilijk te geloven als werkelijk). Eens uit het water gaat het zout plakken, dus rijden we wat verder naar een zoet-water meertje waar we vrolijk induiken en het zout weer afspoelen. We hebben ons terecht laten verleiden door de Frans gids want we eindigen de uitstap met een heerlijk aperitiefje bij een ondergaande zon op een prachtig witte zoutvlakte. Ook de volgende dag trekken we er mee op uit en bezoeken deze keer de Valle de la Luna, een wat apart landschap,dat de gids inspireert tot lange fantasievolle verhalen.

De grensovergangen blijken steeds spannender te worden. Het was iedereen al opgevallen dat die oudere man met lange jas en witte tas niet echt op de bus paste, tussen hoofdzakelijk jongere rugzaktoeristen maar niemand stelde zich er verder vragen bij. Tot we aan de grens van Argentinië kwamen, iedereen had vlot zijn stempel ontvangen, maar de oudere man bleek maar niet terug te komen en de bus moest wachten. Na meer dan een uur wachten ging de ronde dat hij een terrorist was en nu geboeid op zijn verdict wachtte. Zijn witte tas lag nog op de bus! Menig vriendje werd door zijn vriendin aangespoord de zak uit de bus te smijten maar niemand leek heldhaftig genoeg, plannen om hem te overmeesteren daarentegen werden wel vlot gesmeed. We wachtten op een veilige afstand van de bus wanneer de oude man uitgepeigerd weer naar de bus wandelde, zijn naam was gealarmeerd maar het bijhorende paspoortnummer bleek na veel getelefoneer in orde en dus mocht hij weer vrij, bleek dat er iemand rondloopt met dezelfde naam die wel gevaarlijk is, eind goed, al goed.

Tijdens onze bange uren waarin we elke moment een explosie verwachtten van een verdachte witte tas, hadden we kennisgemaakt met een hollands koppel (Nina en Arian). Ze reizen ook naar Salta en al snel plannen we samen 3 dagen een auto te huren. We rijden langs oneindige cactus-velden waarvan de cactussen in ieders fantasie grappige figuurtjes aannemen. De streek is hier bekend om zijn “bodega’s” ( ik ken de nederlands naam hiervoor niet, wijnboer?) en dus stoppen we nieuwsgierig bij zo een kleine bodega, we krijgen een kleine rondleiding, helaas is de wijn op (hoe kan dat nu?) maar krijgen wel een rondleiding in het aanliggende hotel, het prijskaartje is helaas iets te hoog maar we dromen nu al van een lang verblijf hier in een ver pensioen. De volgende dag hebben we meer geluk,voor de tour door de bodega zijn we te laat maar we kunnen wel nog meegenieten van de degustatie, uiteindelijk het belangrijkste deel van zo’n rondleiding. In de volgende bodega gaat de interesse van Dries en Arian meer uit naar een auto op de parking. Een 4x4 pick-up die klaar staat om getest te worden, hun jongensogen gaan fonkelen en al snel vullen ze hun formuliertje in en rijden we met ons vieren en de verantwoordelijke van de pick-up over hobbelige wegen tussen snelpasserende wijngaarden. Na een hele dag aan 20 km per uur met een VW-gol met dunne bandjes in de hoop deze heel te houden, is het dan ook puur genot voor onze rally-piloten.

Het was lang geleden maar vanavond belanden we dan nog maar eens in een dorpje waar een groot feest aan de gang is. Een festival deze keer, optredens vinden we hier niet maar wel zatte mensen die elkaar volspuiten met schuim en besmeuren met bloem. Alle hostals zitten vol dus rijden we nog 2 uur verder door het donker om dan ergens in een klein dorpje in een kamer met 4 bedden eindelijk in slaap te vallen ( liefste Arian, het gesnurk is je vergeven, we gaan hier dan ook niet vertellen dat we eigenlijk helemaal niet geslapen hebben :p ). De laatste dag pauzeren we nog even bij een groot meer met veel te chique villa’s en houden een hollands-belgische picknick.

Na een korte stop in Cordoba met eindelijk nog eens normale winkels met normale, mooie kleren en kappers die in meer dan 5 minuten je haar knippen, reizen we naar Puerto Madryn. Hier heb ik lang naar uitgekeken want hier hebben we afgesproken met mijn ouders om samen door Patagonië te reizen. Na een nachtje in een kleine dorm met 8 mensen en een vreselijke snurker waarvan zijn bovenbuur hem meermaals wakker klopte is het contrast groot met het chique hotel waar we de komende nachten gaan slapen. Lichtjes beschaamd met onze grote zakken op onze rug ( waarschijnlijk de enige bagage hier die niet op wieltjes verrolbaar is) checken we in en als kleine kinderen springen we tevreden ons reuzebed op, genieten van een douche waarvan het water krachtig en warm stroomt en een kast om onze kleren netjes op stapeltjes in te leggen ( ookal blijven we hier maar 3 dagen, ik vind het zalig om mijn kleren nog eens netjes op stapeltjes te leggen). Wanneer mijn ouders dan eindelijk aankomen, vlieg ik ze, als een kleuter na zijn eerste schooldag, in de armen en kan maar moeilijk verstoppen dat ik ze heb gemist.

We slapen heerlijk in ons grote bed en na een veel te uitgebreid ontbijtbuffet worden we door onze persoonlijke gids opgehaald. Vandaag bezoeken we een broedkolonie van pinguïns, het wordt een lachwekkende uitstap. Kleine pinguïnnetjes die net iets boven je knieën komen, wandelen, huppelen , wiegelen ( of wat is het juiste woord voor hun onstabiele manier van voortbewegen?) onverstoord tussen de toeristen. Als balkende ezels (niet te geloven wat een geluid zo’n klein dier kan produceren) roepen ze hun vriendjes bij elkaar en gaan samen op jacht in de zee, genieten van de zon of lijken een vergadering te houden in de schaduw van een zeldzame struik.

In deze tijd van het jaar zwemmen orka’ s al eens naar de kust voor een lekker hapje jonge zeeleeuw, dit schouwspel willen we natuurlijk graag eens van dichtbij zien, dus ook de volgende ochtend stappen we met veel nieuwsgierigheid de auto in. We rijden eerst langs groepjes zee-olifanten die van veraf meer weg hebben van dikke Amerikanen die vanwege hun omvang zich enkel nog kunnen voortslepen over het strand. Maar goed, we wouden de orka’s zien, ondertussen blijkt dat de kans wel heer erg klein is dat dat ook zal lukken. De jonge speelse zeeleeuwen zorgen voor genoeg kijkplezier en eigenlijk vinden we het helemaal niet zo erg dat de orka’s nog niet te bespeuren zijn en die kleine schattige beestjes nog even uitstel van executie krijgen.

Mijn ouders vliegen even naar Ushuaïa en genieten van onvergetelijke uitstappen terwijl wij busgewijs verder reizen en spreken, na 2 dagen vertoeven in een rustig, toeristenloos vissersdorpje, weer af in El Chalten. Na een korte wandeling (op zich ook al erg de moeite, we klimmen een berg op tot aan een groot meer )als opwarming wagen we ons aan een langere dagtocht naar de Fitz-Roy. Door een dichtbegroeid bos kunnen we al af en toe een glimp opvangen van deze bekende berg, maar wie hem echt van dichtbij wil zien, moet eerst nog een zware klim doorstaan, schoonheid laat zich nooit zomaar prijsgeven. Het is de klim meer dan waard, een turquoois blauw meer weerspiegelt de prachtige berg en het lijkt wel of je al dit moois kan proeven in zijn water.

Mijn vader is altijd een vogelliefhebber geweest, vroeger leidde dat al eens tot uren stil zitten in de auto op uitkijk naar een zeldzame vogel of we betrapten hem in een hokje in de tuin om eindelijk die onbekende vogel van dichtbij te spotten. Voor hem is het hier écht het paradijs en uiteraard klimmen we dan ook tot op de “Mirador del Condor”. Het lijkt wel of die vogels hem kennen en fier voor hem voorbij vliegen. Het is geweldig om te zien hoe hij, kijkend door zijn verrekijker, de vlucht van deze grote vogel beschrijft zodat mijn moeder geen beweging mist en alles kan vastleggen op foto.

Patagonië heeft nog meer moois te bieden, we rijden richting Chili, naar het bekende park van “Torres Del Paine”. Het wordt een lange rit en het is al lang donker en de dieren worden stilaan wakker wanneer we onze weg zoeken door de bergen. Het begint met een stinkdier dat we veilig vanuit de auto bewonderen en wat (heel veel eigenlijk) hazen die voor de lichten van de auto springen. Het is ongelooflijk en al snel lachwekkend hoe koppig ze vlak voor de auto blijven lopen en hun leven riskeren. Wanneer ik wat later denk een vos te zien maar hem niet iets te groot vind voor een vos en zijn staart te lang en te smal, besef ik te laat dat het een poema was die rustig de rotsen opklom naast de weg. We rijden nog even achteruit maar hij is natuurlijk al lang verdwenen, achteraf blijken ze hier heel zeldzaam maar ik heb hem toch gezien!

Pas ’s ochtends zien we waar we de avond ervoor belandden. Omgeven door prachtige bergen, in een groene vallei met wilde paarden, naast een rustig stromende rivier, smaakt het ontbijt weer heerlijk. Het zijn weer 2 dagen vol verbazing, we wandelen langs een reusachtige ijsschots, worden verrast door krachtige watervallen, kunnen onze ogen niet geloven in dit oneindig prachtige landschap en rijden tot het andere eind van het park om eindelijk een glimp op te vangen van de bekende Torres Del Paine.

Het hoogtepunt van Patagonië hielden we voor het laatst: de Perito Moreno gletsjer. De mini-trekking over de gletsjer is de eerste dag volgeboekt maar we kunnen onze nieuwsgierigheid niet bedwingen en rijden de eerste dag al ongeduldig tot het uitkijkpunt. Je voelt je klein, echt klein, wanneer je voor deze gigantische ijswand (60 meter hoog!) staat: misschien kan je het vergelijken met hoge appartementsblokken, bevroren en kort tegen elkaar gebouwd over een breedte van zeker 5 kilometer. En dan kan het nog gebeuren dat één van die appartementsblokken plots naar beneden stort en de grond doet trillen. Machtig!

We krijgen er niet genoeg van en willen nog dichterbij, dus trekken we de volgende dag moedig onze stijgijzers aan en wandelen voorzichtig over deze gigantische ijsmassa. Na een korte wandeling worden we beloond met whisky en “verse” ijsblokjes (van 400 jaar oud). Het waren meer dan 2 prachtige weken en vermoeid nemen we weer afscheid van mijn ouders, blij dat we (tot hiertoe) één van de mooiste delen van onze reis met hen konden delen.

Via El Bolson reizen we verder tot Bariloche. Het wordt hoog tijd om onze conditie weer op peil te brengen (over een dikke 2 weken zullen we weer op onze surfplanken staan) en trekken de bergen in voor een 3 daagse huttentocht. Na een eerste rustige wandeldag houdt de volle maan ( extra groot want ze staat het dichtst mogelijk bij de aarde) ons ’s avonds nog even wakker. Dries kan er met dit uitzonderlijke licht maar niet genoeg van krijgen en wandelt met zijn fototoestel nog even terug tot een kleine waterval voor een unieke foto. Deze keer kunnen we onze wandelstokken écht gebruiken, we klauteren de bergen op, dalen af langs steenlawines en genieten na een klim over weer een hoge bergkam van een uitzicht over verre bergtoppen. Na een lange afdaling naast een steeds groter wordende rivier belanden we na 3 dagen weer in de bewoonde wereld en genieten in het dorpje van ijsjes met heerlijke smaken (witte chocolade! moeten ze dringen ook in België invoeren!).

We zijn hier zeker nog niet uitgekeken maar benieuwd naar de wijnen van Mendoza springen we weer de bus in die ons door een prachtig (ik weet het, ik val in herhaling) landschap naar de bekendste wijnstreek van Argentinië brengt. We huren een fiets en genieten eerst van herfstkleurende blaadjes, lange wijnranken en brede straten overdekt door grote bomen, het kan ook niet anders dan dat dit prachtige landschap ook heerlijke wijn voortbrengt. Voor we door een enthousiaste Oostenrijkse somelière (?) door de bodega geleid worden, eten we lekkere tapa’s in een stille wijnkelder tussen stoffige wijnflessen. Onder de indruk van deze grote bodega en onder invloed van de rijk-vloeiende wijn fietsen we na een interessante rondleiding naar een volgende bodega. Deze keer een kleinere familiebodega waar de passie des te groter is en waar we kennismaken met de eerste beginselen van het wijn proeven. Een aanrader voor wie ooit naar Mendoza reist!

We sluiten onze reis door Zuid-Amerika af in Santiago, een stad die ons verrast met rustige parkjes en hoge uitkijkpunten. Het doet raar om hier te vertrekken. Plots beseffen we dat we al halverwege onze reis zijn en ze alsmaar korter wordt. Maar het treuren duurt niet lang wanneer we het vliegtuig opstappen naar Tahiti, benieuwd of ze ons daar met bloemenkransen zullen opwachten.


3 dagen verbazing

In de verte lijkt de aarde plots te stoppen, alsof we , als we nog even zouden verder rijden, in het niets verdwijnen. Als er al een huis of berg te zien is, lijken ze te zweven, de horizon is al lang verdwenen. Enkel de wolken laten ons raden waar de lucht begint, hoewel ook zij ons graag misleiden in hun weerspiegeling. Deze keer kan je niet putten uit vroegere ervaringen om de werkelijkheid te vatten, als een klein kind bewonderen we onbevooroordeeld dit mysterieuze landschap.

Na een trage busrit weg uit de hoofdstad bemachtigden we nog juist de twee allerlaatste treintickets richting Uyuni. Het landschap dat we doorschoven vanuit onze ‘luxe’wagon werd steeds mooier, een afwisseling van flamingo’s, meren en vooral de meest weidse vergezichten gold als een veelbelovend voorsmaakje van wat de trip vanuit de stad van onze halte ons zou bieden. Iedereen die we spraken over de tocht met terreinwagens over de zoutvlakte en nog veel verder werd lyrisch en vol verwachting vertrokken dus ook wij.

Na de pracht van de zoutvlakte werden we geconfronteerd met de kracht van de natuur wanneer we verrast worden door een tijdelijke rivier die plots, in het opgaan was er nog geen druppel te bekennen, ontstaat na een korte regenval en koppig ons pad kruist. Van zodra de rivier kalmeert en we terug verder trekken beseffen we dat we hier liefst uren zouden blijven zitten om te genieten van stilte en oneindigheid.

Tussen lagunes, flamingo’s, vicuña’s en de vreemdste rotsformaties (die op deze hoogte moeilijker te beklimmen zijn dan ze op het eerste zicht lijken) laten we onze blikken verdwalen in de oneindigheid van de woestijn. Gelukkig houdt onze chauffeur er zijn aandacht bij en voert hij ons van de ene verbazing in de volgende, gesteund door zijn collega gids die ’s avonds ook de rol van kok fantastisch invult en die bij elke stop onmiddellijk duidelijk maakt hoeveel minuten we krijgen om foto’s te maken van al deze pracht, tijd om te genieten en alles tot ons door te laten dringen zit er helaas niet in.

Hier lijkt de natuur op zichzelf te bestaan, als een goedbeschermd gebied, fier toont het zijn bergen en prachtige meren met roze flamingo’s zolang de toerist op veilige afstand blijft want wie zich te dicht waagt wordt tot boven z’n knieën opgeslorpt in het moeras, het is niet de eerste keer deze reis dat een Chileen zich laat verrassen door de natuur.

De laatste dag rijden we, voor we wat later genieten van ontspannende hotsprings naast een spiegelglad meer met roze flamingo’s, door een landschap met roodbruine stenen die, bedekt door een dun laagje sneeuw en in de stralen van de ochtendzon, goud kleuren. Dat van die ochtendzon en goud in de mond hebben ze vast en zeker hier uitgevonden.

Met een fruitboom in de hand

Bolivië heeft ons meer dan eens verbaasd,een wankel land dat elke dag op morgen hoopt. In de ogen van een Boliviaan schuilt veel onzekerheid. Hij beseft ergens dat er aan een toerist veel geld te verdienen valt maar weet nog niet dat met wat meer vriendelijkheid dit veel gemakkelijker zou gaan. Wantrouwig deelt hij zijn land waarin de prachtige natuur de enige zekerheid is.

Onze reis door Bolivië begint op het Titicacameer. Op de boot naar Isla del sol, waar volgens de Inca’s de zon geboren is, zit het vol met toeristen, maar eens op het eiland weten we deze toeristentoevloed al snel achter ons te laten na een steile klim op oude Inca-trappen. Het uitzicht is hier prachtig, met wat verder Isla de la luna, je raadt het al, de geboorteplaats van de maan. Op onze tocht naar de top van het eiland ontmoeten we een Argentijnse prof waarmee we wat later in een gezellig restaurantje vertoeven en van een zonsondergang genieten. De Argentijns prof is blij met zijn publiek en als brave studenten komen we meer te weten over de Argentijnse demo- cratie en – grafie. Hoewel in werkelijkheid mijn blik al snel naar buiten geleid wordt en het vooral Dries is die geïnteresseerd blijft luisteren. Nadat Dries de volgende ochtend voor het ontbijt even een vierduizender beklimt, dalen we de oude trappen weer af, we hadden hier gerust wat langer kunnen blijven, maar dat gevoel hebben we wel vaker.

Terwijl we La Paz binnen rijden langs verloederde wijken zien we hoe een oude vrouw beroofd wordt van haar handtas en de politie, 3 meter verderop, zijn taak lijkt te vergeten. Wanneer de bus 20 meter verderop stopt en de chauffeur met een luide “servido” duidelijk maakt dat hij ons niet verder zal brengen, zouden we het liefst deze stad weer zo snel mogelijk verlaten. Gelukkig worden we opgewacht door Fré, een oud-chiroleider die hier werkt als vrijwilliger en er op korte tijd in slaagt ons de stad te laten waarderen en dat is in ons geval niet eenvoudig!

Snel merken we met welke gedrevenheid Fré zich inzet voor zijn vrijwilligersprojecten. Een dagopvang voor kleine kindjes, heeft nog maar net een stabiele vorm bereikt terwijl zijn laatste project, waar blijkbaar meer als wat fruit geteeld zal worden*, al in volle voorbereiding is.

Het is koud in La Paz, leuk om onze warme kleren die we al een hele reis meesleuren eens aan te trekken maar na enkele dagen bibberen nemen we toch de bus richting Coroïco. Drie uur verder is het 2000m lager en heeft de koude hoogvlakte plaatsgemaakt voor een tropisch woud. We belanden in een hostal met versgedraaide ijsjes die al snel een dagelijkse beloning worden na een stevige wandeling.

De fruitbomen groeien hier rijkelijk en hun heerlijke vruchten vormen een lekker tussendoortje tijdens onze wandelingen onder de warme zon. Zulke fruitbomen zouden ook wel passen op Fré zijn nieuwe grond, we kunnen het ons dan ook niet laten op zoek te gaan naar een kwekerij en kopen een bananenboom, passievruchtplantjes, een mangoboom en een granadaplant.

Als echt Bolivianen reizen we terug naar La Paz met onze 5 fruitbomen die we ongeneerd mee de bus opnemen. Alles past hier in een minibusje, een kip, een olifant, een lading stenen, een voorraad cocabladen of wat extra kinderen gewikkeld in kleurrijke doeken. Wanneer de plantjes de eerste busrit vlot overleefd hebben, bereiden we ze voor op de nog zwaardere etappe van La Paz naar Huaracina, een rit die ze grotendeels op het dak doorbrengen. Half gehavend, maar zelfs voor een plant zichtbaar opgelucht planten we ze in volle zon naast een juist omgezaagde boom en een nu toch al iets meer dan half geschuurde poort. Beloond voor ons ‘harde’ werk verlaten we als fiere meter en peter van een klein bananenplantje dat ongetwijfeld nog vele vruchten zal afwerpen, La Paz.

*voor meer info over dit project, en alle andere zie http://bolivenissen.blogspot.com/2010/12/sumakamana-het-nieuwe-project.html

de stad van de vele patio's

Als 6-jarig kind had ik een prentenboek waar ik wel 100 keer in kon kijken. Het was zo een boek zonder tekst waarin je eigen fantasie het verhaal maakt. Het had maar 2 pagina’s maar een 10-tal deurtjes waar je kon achter piepen, achter elk deurtje speelde zich een ander tafereel af: een meisje dat pianoles kreeg, een mama die cake bakt, een papa die staat te knutselen,..het perfecte boek voor een nieuwsgierig meisje als ik.

Arequipa is net zo, vele mooie poorten met daarachter vele mooie patio’s. Met dezelfde nieuwsgierigheid als 20 jaar geleden wandelen we één voor één deze poorten binnen en ontdekken een heerlijke bakkerij of een crêperie met de lekkerste pannenkoeken, een oude universiteit waar het verdacht rustig is of een bankiershuis waar het niet erg is om even te moeten wachten in de zon op een oude schabel uit witte lavasteen*. Nooit gedacht dat we zoveel van een stad zouden kunnen houden, het zijn niet alleen de patio’s die de stad zo mooi maken maar ook de prachtige gebouwen, de rustige wandelstraatjes en de gezellige pleintjes. Deze keer geen stad vol straatafval maar proper onderhouden straten waarin het heerlijk is een dagje rond te kuieren. Naast de heerlijke pannenkoeken zijn er ook veel te veel lekkere restaurantjes en aantrekkelijke chocoladetaarten die moeilijk te weerstaan zijn. Al dat lekkers moet uiteraard gecompenseerd worden en dus boeken we een 3-daagse trekking naar de Colca Canyon.

Na een rit over een prachtige hoogvlakte met in de verte besneeuwde bergtoppen, het is nog vroeg maar ik doe mijn best om mijn ogen open te houden, stoppen we bij de “Cruz Del Condor”. Boven aan het diepste punt van de canyon komen de gigantische condors na een lange klim in het zicht van de verzamelde toeristen. Het lijkt wel of iemand hier ooit met een scherp mes een diepe kloof in de aarde sneed, je zou voor minder hoogtevrees krijgen. De volgende dagen dalen we af in de canyon, leren de cultuur kennen van “canyonbewoners” en worden beloond met een zalig zwembad beneden in het dal. Een beetje surrealistisch eigenlijk, een oase midden in een droge kloof met palmbomen tegen een achtergrond van gelige rotsen. Berijdbare wegen zijn hier niet te vinden en dus kunnen we enkel te voet omhoog, een klim van 2400 naar 3600 meter, de voorziene tijd om boven te raken is 3 uur, stiekem hopen we hier natuurlijk 2 uur van te maken. En dus staan we ’s ochtends samen met de zon op, klaar voor de klim. Wanneer we een uur later al halverwege zijn, komt de competitiegeest in ons naar boven. Hoe groter de 3 bomen die de top aanduiden worden, hoe hoger ons tempo, na een klim van 1 uur 50 minuten bereiken we fier de top! Wat later genieten we in de “hot springs” van een bad dat echt niet warmer zou mogen zijn en volledig ontspannen vallen onze ogen al snel dicht op de terugweg naar Areqiupa.

Met nog een korte stop in Puno, waar weer één of ander feest gevierd wordt, aan het Titicacameer nemen we afscheid van Peru, benieuwd naar Bolivië.

*oorspronkelijk stond er twee keer bank in de zin, dat klonk niet en dus werd de ene bank een bankiershuis en de andere bank een schabel.

digitale chocolade

Op onze weg zuidwaarts stranden we weer in Huanchaco, wat stilaan zowat onze “thuishonk” geworden is. In onze ruime matrimonial stallen we al onze spullen uit en de wasdraden buiten zijn al snel te klein wanneer we onze hele garderobe een wasbeurt geven. Een maand genieten we van het even minder toerist zijn, niet meer om de 4 meter lastig gevallen te worden door straatverkopers, niet meer in elk restaurant binnen geroepen te worden en vooral stilaan af te raken van de gringoprijzen in de winkels. In het water beginnen ze ons ook al te kennen en staan ons al eens golf af of loodsen ons naar het beste plekje. Uiteraard trekken we tussendoor naar Chicama, nog steeds onze lievelingsgolf waar we zelfs worden gevolgd door een professionele cameraploeg die een promotiefilmpje draait voor “turismo Peru”, voor we het weten wordt Dries in het water door een cameraman gevolgd en krijg ik applaus van de hele filmploeg na één van mijn beste golven. De fotograaf toont me wat later zijn foto’s en na wat van het kastje naar de muur geloop en lichte stalking, krijgen we deze foto’s te pakken, één van de mooiste geschenken die je een surfer kan geven!

Ondertussen wordt er ook nog Kerst en Nieuwjaar gevierd, voor ons nog steeds moeilijk te vatten, de zon schijnt en die kerstmannen met hun sleeën staan hier echt niet op hun plaats maar goed het is 25 december en dan viert de hele wereld Kerstmis. We zijn bijna uitgehongerd wanneer om 22u iedereen met zijn zelfbereide schotel aan tafel verschijnt, de peruvianen houden ondertussen nog hun dutje want zij beginnen er pas om 24u aan! Het smaakt, de cavia wat vettig, de zweedse gehaktballetjes beter dan die van de Ikea, de pigs in a blanket juist iets te lang gebakken en de franse kaasschotel als pièce de résistance. Veel landen zijn hier vertegenwoordigd en dat zorgt voor een gevarieerd buffetaanbod waar we veel te veel van eten. Skypegewijs vliegen we de volgende dag van het ene familiefeest naar het andere, voor oma Dries moeilijk te snappen hoe dit live kan maar mijn nichtje van bijna 3 jaar steekt vrijgevig mijn mond vol chocolade. De fantasie van een peuter gaat verder dan de nieuwste technologie.

Nieuwjaar blijkt hier vooral een drankfeest te zijn met gele kransen en spannende gele broeken, het zou geluk brengen. Nieuwjaarsdag valt al helemaal niet meer te vatten, wanneer we om 11u even naar de bakker lopen, lijkt de oorlog wel uitgebarsten, dronken mannen vechten hun diepst verkropte ruzies uit, politie probeert er tevergeefs wat orde in te houden terwijl de straat al lang opgestropt is en geen auto meer vooruit of achteruit kan, ook het strand is bezaaid met tenten en roesuitslapers, we vluchten dus veilig weer ons hostal in. Voor ons vertrek vroeg Dries zijn petekindje zich bezorgd af hoe ze haar nieuwjaarsbrief (eerste keer zelfgeschreven!) moest voorlezen, vandaag staat ze fier voor de webcam, lang leve skype! Ook mijn nichtje, nog een peutertje en toch blijven de versjes al vlot hangen, verrast ons met haar nieuwjaarsbrief, vlot aangepast tot “liefste Lobke en Dries”.

De rest van onze dagen brengen we door al surfend, luierend, boeken lezend, skypend, Indonesisch lerend, genietend van de zon,… met af en toe een “toeristische uitstap” zoals chan-chan of het oude centrum van Trujilo als afwisseling. Wanneer de eerste drie maanden van onze reis bijna om zijn, beseffen we dat we aan dit tempo nooit de wereld rond raken. Tijd dus om de rest van onze reis voor te bereiden en zo pluizen we onze gidsen verder uit en krijgen meer en meer zin om weer verder te reizen, het belooft nog heel mooi te worden. Lobke wordt er ’s nachts al ongeduldig wakker van, alsof ze alles in één keer zou willen doen en Dries is zenuwachtiger dan tijdens de dagen voor ons vertrek in België. De surfplanken zijn alvast naar Tahiti vertrokken (met een nieuwe plank voor Lobke, 4 keer opnieuw geverfd, dat is weer een ander verhaal) maar wij reizen eerst nog langs Bolivië, Argentinië en Chili, het schijnt dat het daar ook mooi is!

Boodschappen doen in het regenwoud

Het was zeker niet door de zon of de golven, maar iets maakt van Ayampe een speciaal plekje waar je je snel thuis voelt en veel langer blijft hangen dan verwacht. Misschien was het wel omdat het dorpje zo klein is en je na 2 dagen al iedereen kent, of misschien door de heerlijke pannenkoeken die ze hier overal maken, of de “megaborito” met verse groenten of de beste koffie van Ecuador, de speciale schelpen op het strand, de aangespoelde schildpadden, het gezellige kampvuur ’s avonds of misschien omdat ze ons hier verwelkomen alsof we oude bekenden zijn.

Ayampe grenst aan de ene kant aan de oceaan die we al surfend verkennen en aan de andere kant aan het regenwoud dat we graag willen leren kennen met de baas van het hostal.

Om 6 uur ’s ochtends worden we gewekt door geklop op de deur: “caminar, caminar”. We hoorden het al even regenen buiten en hoopten stiekem dat de geplande wandeling niet zou doorgaan en we ons nog eens konden omkeren in ons warme bed. Even later stappen we met ons tweetjes, een zwitser en onze “gids” het regenwoud in. De weg wordt al snel smaller en lijkt dood te lopen bij een kleine waterval maar dit wordt blijkbaar ons pad verder de berg op. Na een lange klim langs steile rotsen waarop we elkaar omhoog duwen of omhoog klauteren langs een liaan, komen we aan in de “supermarkt van de aapjes”. Onderweg hoorden we al af en toe wat apengeschreeuw maar de aapjes zelf krijgen we niet te zien. Pompelmoezen, bananen, citroenen en heerlijk citrusvruchten kan je hier naar hartelust uit de bomen plukken. We kiezen er een grote pompelmoes (super lekker!) uit en komen zo snel weer op krachten! Wat later volgen we nog even een spoor van een jaguar en sluipen achter eekhoorntjes en prachtige vogeltjes om dan weer bergafwaarts te keren, of eerder te glijden, na de regenval ’s ochtends is er een echte “modderpiste” ontstaan. ’s Avonds genieten we na met een heerlijke maaltijd gemaakt met de ‘vangst’ van de dag.

Peru en zijn betere golven begint te lonken en dus reizen we weer de grens over, op naar Lobitos. We voelen ons plots midden in een filmdecor, Lobitos lijkt met zijn droog landschap heel doods. Dit dorpje werd ooit ingepalmd door het amerikaanse (of misschien toch brits, maar niemand kon het ons vertellen) leger dat zijn typische huisjes met “voorhuisveranda” achterliet voor verval. Het lijkt wel of je willekeurig een huisje zou kunnen uitkiezen en er in kan gaan wonen, na wat opknapwerk. Mario Vargas Llosa hield ook van dit decor en gebruikte het voor zijn boek “wie heeft Palomino Molero vermoord”, toevallig lazen we dit bij het begin van de reis, heel grappig dus wanneer je hier dan plots terechtkomt en alles uit het boek herkent.

Vanuit ons bed kijken we uit op de golf, tussen de surfsessies door kunnen we ons nog wat uitleven op de pingpong-tafel en ’s avonds wordt de pizza-oven gewarmd voor heerlijk versgebakken pizzas.

Ondertussen is dit al een maand geleden, we zitten dus goed achter met de blog. In de afgelopen maand hebben we vooral gesurft en gesurft dus dat halen we blogsgewijs wel weer snel in in de loop van de volgende 2 weken en brengen er dan terug wat meer regelmaat in. Alvast een gelukkig nieuwjaar!

Bananenfan

Thuis gooien we ze ook* al eens de mixer in samen met ijs en melk of we leggen ze op de bbq met chocolade ertussen, heerlijk! Ik had ze ook altijd graag als alternatief tussen mijn boterham, met wat bruine suiker erover, toen het andere beleg eindelijk op was. Dat je met bananen vele richtingen uit kan, weten we dus al langer, maar hier, in Ecuador, gaan ze toch juist een stapje verder.

Zo zijn er de “patacones”, geplette banaan in wat olie in de pan gebakken, je kan ze tussendoor als “porciones” eten maar ziet ze ook al snel op je berg rijst liggen, bij het middagmaal. En dan zijn er de, ook bij ons te vinden, bananenchips, je weet wel, die van couleur café . Soms krijg je bananen ook als aperitief voorgeschoteld , nadat ze even op de grill gelegen hebben, dan kan je ze naar hartelust combineren met wat ketchup of een lekker groen of geel sausje.. En tenslotte, de “batido de platano” , letterlijk vertaald een bananenmilkshake* maar in die vertaling gaat veel van de smaak verloren!

En zo word je al gauw een bananenfan.

toen waren ze al met drie

Naast brommende kolibries (of slapende beren?) en de ontelbare andere vogelsoorten heeft Mindo vooral veel rust te bieden. In een hostal waar je ’s nachts en ’s morgens enkel de insecten, die tevergeefs door het muskietennet proberen te vliegen, hoort en je bij het wakker worden soms een vogel in je kamer ziet zitten voel je je toch al dichter bij ‘het exotische’ dan in steden vol feesten of toeristen.

Naast de rust heb je gelukkig ook nog voldoende andere trekpleisters. Tijdens de ‘tour de chocolate’ zie je hoe een inventieve amerikaan een kitchen-aid uitrustte met een gehaktmolen om zo zijn zelf bewerkte cacao bonen te malen alvorens ze te exporteren. Gelukkig wordt een deel van de cacaobonen ook in Mindo verder bewerkt, anders hadden we alleen rauwe, gefermenteerde, geroosterde en gemalen bonen te proeven gekregen. De cacaonibs (die uit de gehaktmolen komen) worden samengeperst tot de vloeibare chocolade rijkelijk stroomt. Nog wat suiker (of gember, of koffie, of peper, of ….) erbij en de basis voor de fantastische brownies is klaar. Dat dit bedrijfje ook exporteert bewijst alleen maar dat je soms met weinig middelen ook mooie dingen kan bereiken.

Na twee weken in de bergen met surfplanken die liggen te smeken om het water in te mogen geven we uiteindelijk toe aan de surfkriebels. Van Mindo dalen we af, met de nodig busstress veroorzaakt door chauffeurs die ons absoluut zo lang mogelijk op hun eigen bus willen houden, naar de noordkust. In mompiche (voor de semi niet surfleken: de mooiste linkse pointbreak van Ecuador) vinden we al snel het hostal dat er op internet zo geweldig uitzag, maar waar ze helaas juist alle balken met diesel ingesmeerd hebben, het fantastische menu niet beschikbaar is bij gebrek aan een kok en ons bed echt een ramp is. Helaas is het al donker en dus kijken we alleen even wat de buren te bieden hebben en besluiten vlug dat alles hier nog wel meevalt. De volgende morgen veranderen we toch nog van hostal aangezien ondertussen ook de elektriciteit is uitgevallen (ok, daar kunnen ze zelf niets aan doen) en we dus met kaarsen onze kamer met dieselgeur moeten verlichten, voor we het water induiken voor onze eerste surfsessie zonder wetsuit.

Wanneer de golven na drie dagen leuke surf (redelijk klein en dus leuk voor ons allebei) niets meer voorstellen trekken we verder naar Canoa waar Roel (en hopelijk ook zijn surfplank die vanuit Peru moet komen) nu elk moment kan aankomen. De regen van de laatste dagen (niet fijn, maar toch verre van vergelijkbaar met de regen die op dat moment in België uit de hemel blijkt te vallen) bemoeilijkt ons vertrek, de bus zit vast en wandelen over de modderglijbaan met al onze zakken is al helemaal uitgesloten, een 4 X 4 pick-up zet ons gelukkig op de goede weg (af).

’s Ochtends blijken de golven in een gezellig Canoa een grote teleurstelling (hiervoor zouden we niet naar de zee rijden moesten we thuis zijn) en dus gaan we eerst op zoek naar geld. In Ecuador zijn de bankautomaten iets minder wijd verspreid en vanuit Canoa stappen we 40 minuten de bus naar de dichtstbijzijnde ‘cajero’ op. Door een mensenzee, ja ook deze stad treffen we weer in één of ander groot feest, trekken we langs gekleurde kuikentjes (groen, geel, bruin en paars) en een massa eetstandjes richting de automaat aan de overkant van de straat. Na het passeren van de hele stoet met musicerende schoolfanfares, paraderende leerkrachten, voorwaarts, zijwaarts en achterwaarts lopende paarden, acrobaaterende jongleurs en jonglerende - tsja - acrobaten raken we eindelijk de straat over en vullen we onze buidel met een nieuwe voorraad dollars.

Terug in ons hostal zit onze nieuwe compagnon ons al op te wachten en vanaf nu reizen we dus een maandje met drie. Van Roel zijn surfplank is helaas nog geen spoor en dat zal er ook de eerste week niet komen (gelukkig hebben wij wel al twee planken en met twee planken kunnen drie surfers zich wel behelpen.) Samen met Roel betrekken we een grote kamer met ons eigen balkon en hangmat. De surf lijkt nog niet beter en na drie dagen geduld (met af en toe toch een leuke surfsessie op rommelige golven) zijn we opnieuw klaar voor de volgende plek.

Na vier uur dromen op een bus die door prachtige bossen vol met echte sprookjesbomen (zo van die hele dikke die waarschijnlijk ’s nachts rondlopen en met elkaar de laatste stand van zaken bespreken) komen we aan in een grote drukke stad. Het contrast is groot en dus lijken we het er alle drie snel over eens dat dit een korte stop zal worden. Wanneer we drie dagen later nog steeds in Manta rondlopen kennen we de stad al wat beter en hebben we alles wat meer leren appreciëren. De lekkere hamburgers en batido’s (iets tussen een ijsje en een milkshake hier) hebben er zeker aan geholpen. Ook de surfspot San Mateo, een klein vies vissersdorpje een 20 tal minuten in de met oncomfortabele zitbankjes uitgeruste laadbak van een pickup van de stad verwijderd, compenseerde de drukte van de stad. Veel golven vielen er helaas niet te surfen (af en toe een kleintje), op deze alweer linkse pointbreak, maar de regelmatig aanvarende vissersbootjes gevuld met haaien en de hele show (het versnijden, kuisen en verkopen van de haaien, het aan land slepen van de boten, …) die hierop volgt maken een bezoekje aan dit door alcoholisme geteisterde plaatsje toch de moeite.

Na vier dagen in een stad zijn we weer klaar voor iets nieuws en iets anders, hopelijk kunnen we dat in Ayampe ook allemaal vinden.