toen waren ze al met drie
Naast brommende kolibries (of slapende beren?) en de ontelbare andere vogelsoorten heeft Mindo vooral veel rust te bieden. In een hostal waar je ’s nachts en ’s morgens enkel de insecten, die tevergeefs door het muskietennet proberen te vliegen, hoort en je bij het wakker worden soms een vogel in je kamer ziet zitten voel je je toch al dichter bij ‘het exotische’ dan in steden vol feesten of toeristen.
Naast de rust heb je gelukkig ook nog voldoende andere trekpleisters. Tijdens de ‘tour de chocolate’ zie je hoe een inventieve amerikaan een kitchen-aid uitrustte met een gehaktmolen om zo zijn zelf bewerkte cacao bonen te malen alvorens ze te exporteren. Gelukkig wordt een deel van de cacaobonen ook in Mindo verder bewerkt, anders hadden we alleen rauwe, gefermenteerde, geroosterde en gemalen bonen te proeven gekregen. De cacaonibs (die uit de gehaktmolen komen) worden samengeperst tot de vloeibare chocolade rijkelijk stroomt. Nog wat suiker (of gember, of koffie, of peper, of ….) erbij en de basis voor de fantastische brownies is klaar. Dat dit bedrijfje ook exporteert bewijst alleen maar dat je soms met weinig middelen ook mooie dingen kan bereiken.
Na twee weken in de bergen met surfplanken die liggen te smeken om het water in te mogen geven we uiteindelijk toe aan de surfkriebels. Van Mindo dalen we af, met de nodig busstress veroorzaakt door chauffeurs die ons absoluut zo lang mogelijk op hun eigen bus willen houden, naar de noordkust. In mompiche (voor de semi niet surfleken: de mooiste linkse pointbreak van Ecuador) vinden we al snel het hostal dat er op internet zo geweldig uitzag, maar waar ze helaas juist alle balken met diesel ingesmeerd hebben, het fantastische menu niet beschikbaar is bij gebrek aan een kok en ons bed echt een ramp is. Helaas is het al donker en dus kijken we alleen even wat de buren te bieden hebben en besluiten vlug dat alles hier nog wel meevalt. De volgende morgen veranderen we toch nog van hostal aangezien ondertussen ook de elektriciteit is uitgevallen (ok, daar kunnen ze zelf niets aan doen) en we dus met kaarsen onze kamer met dieselgeur moeten verlichten, voor we het water induiken voor onze eerste surfsessie zonder wetsuit.
Wanneer de golven na drie dagen leuke surf (redelijk klein en dus leuk voor ons allebei) niets meer voorstellen trekken we verder naar Canoa waar Roel (en hopelijk ook zijn surfplank die vanuit Peru moet komen) nu elk moment kan aankomen. De regen van de laatste dagen (niet fijn, maar toch verre van vergelijkbaar met de regen die op dat moment in België uit de hemel blijkt te vallen) bemoeilijkt ons vertrek, de bus zit vast en wandelen over de modderglijbaan met al onze zakken is al helemaal uitgesloten, een 4 X 4 pick-up zet ons gelukkig op de goede weg (af).
’s Ochtends blijken de golven in een gezellig Canoa een grote teleurstelling (hiervoor zouden we niet naar de zee rijden moesten we thuis zijn) en dus gaan we eerst op zoek naar geld. In Ecuador zijn de bankautomaten iets minder wijd verspreid en vanuit Canoa stappen we 40 minuten de bus naar de dichtstbijzijnde ‘cajero’ op. Door een mensenzee, ja ook deze stad treffen we weer in één of ander groot feest, trekken we langs gekleurde kuikentjes (groen, geel, bruin en paars) en een massa eetstandjes richting de automaat aan de overkant van de straat. Na het passeren van de hele stoet met musicerende schoolfanfares, paraderende leerkrachten, voorwaarts, zijwaarts en achterwaarts lopende paarden, acrobaaterende jongleurs en jonglerende - tsja - acrobaten raken we eindelijk de straat over en vullen we onze buidel met een nieuwe voorraad dollars.
Terug in ons hostal zit onze nieuwe compagnon ons al op te wachten en vanaf nu reizen we dus een maandje met drie. Van Roel zijn surfplank is helaas nog geen spoor en dat zal er ook de eerste week niet komen (gelukkig hebben wij wel al twee planken en met twee planken kunnen drie surfers zich wel behelpen.) Samen met Roel betrekken we een grote kamer met ons eigen balkon en hangmat. De surf lijkt nog niet beter en na drie dagen geduld (met af en toe toch een leuke surfsessie op rommelige golven) zijn we opnieuw klaar voor de volgende plek.
Na vier uur dromen op een bus die door prachtige bossen vol met echte sprookjesbomen (zo van die hele dikke die waarschijnlijk ’s nachts rondlopen en met elkaar de laatste stand van zaken bespreken) komen we aan in een grote drukke stad. Het contrast is groot en dus lijken we het er alle drie snel over eens dat dit een korte stop zal worden. Wanneer we drie dagen later nog steeds in Manta rondlopen kennen we de stad al wat beter en hebben we alles wat meer leren appreciëren. De lekkere hamburgers en batido’s (iets tussen een ijsje en een milkshake hier) hebben er zeker aan geholpen. Ook de surfspot San Mateo, een klein vies vissersdorpje een 20 tal minuten in de met oncomfortabele zitbankjes uitgeruste laadbak van een pickup van de stad verwijderd, compenseerde de drukte van de stad. Veel golven vielen er helaas niet te surfen (af en toe een kleintje), op deze alweer linkse pointbreak, maar de regelmatig aanvarende vissersbootjes gevuld met haaien en de hele show (het versnijden, kuisen en verkopen van de haaien, het aan land slepen van de boten, …) die hierop volgt maken een bezoekje aan dit door alcoholisme geteisterde plaatsje toch de moeite.
Na vier dagen in een stad zijn we weer klaar voor iets nieuws en iets anders, hopelijk kunnen we dat in Ayampe ook allemaal vinden.
Reacties
Reacties
Aaaaaaaaah zo, met drie! Wat een misleidende titel! Mooi verhaal. Hier is het toch net iets prozaïscher. Zoals: container vol, hoop nog niet verdwenen. Geniet er maar van.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}